top of page

vechter

Hij is altijd een vechter geweest, van jongs af aan. Hij vocht.

Tegen de pestkoppen, die met hun schelle schelden de basis legden.

Tegen het kapitalisme, dat zo indruist tegen zijn rode hart.

Tegen zijn oudste, die, godbetert, op de VVD ging stemmen.

Tegen de wandelstokken, rollators, scootmobiels die hem ‘want je loopt zo moeilijk’ steeds vaker worden aangeraden.

Tegen de dood, die hem vier keer al gemakkelijk mee had kunnen nemen.

Bijna 90 is hij inmiddels, alle vier keren was hij de dood de baas. Een geducht tegenstander mag je hem dus best noemen.

Overal wilde hij wel voor of tegen vechten. Omdat dat zijn aard was. Is. Schaterend lag hij eens in een ziekenhuisbed. Wankel op het randje van de dood. Maar hij lachte de tranen over zijn wangen, want hij kon zo heerlijk bekvechten met de man die, ook doodziek, naast hem lag.

Nu moet hij tegen zijn wil en buiten zijn schuld zijn woning verlaten.

Geachte heer ….,

Wij hebben u ingeschreven als woningzoekende.

Alsof het de gewoonste zaak is.

Want Gaswinning, Aardbevingen & Versterkingsoperatie.

Het huis waar hij ruim een halve eeuw al woont - hij en zijn vrouw trokken er direct na hun trouwen in - het huis waar ze hun kinderen kregen, waar ze meer dan 20.000 nachten samen sliepen, waar alles is gebeurd dat er voor hen toe doet, waar de herinneringen op zolder en in de stenen wonen, waar hij in dood wil gaan, dat wordt gesloopt.

Hij wil wel vechten. Maar tegen wie?


bottom of page